Knijten: wat zijn ze? Waar komen ze vooral voor en waarom? Hoe kan je beten van knijten vermijden? En wat doe je als je gebeten bent? Welke maatregelen neemt de overheid en wat kan je zelf doen? …
Knijten: ongewenste bewoners van getijdengebied
Knijten zijn van nature aanwezig langs rivieren. Door hun kleine gestalte – amper 2mm – worden ze vaak niet opgemerkt, maar kunnen ze toch hinderlijk zijn. Zeker wanneer ze zich nestelen vlakbij een woongebied. Net als de steekmug zuigt de vrouwelijke knijt immers het bloed van gewervelden – waaronder de mens. Toch zijn er opmerkelijke verschillen tussen de vele klassieke muggensoorten die we kennen, en de knijt. Vooral zijn ultrakleine formaat is een belangrijke aanwijzing.
Wereldwijd bestaan er bijna 6.000 verschillende soorten knijten, waarvan ongeveer 700 in Europa. In onze streken kennen we een honderdtal soorten. Hier noemen we ze knijt, knut, knaasje of Scheldemug. In Nederland zijn het neefjes, knozels of mietsen, in Suriname mampieren. In Nieuw-Zeeland krijgt hij de bijnaam ‘no-see-um’, omdat je hem niet opmerkt voor hij heeft toegeslagen.
De Scheldemug is geen nieuwe soort. Ook in het verleden hadden de bewoners van de Scheldevallei regelmatig te maken met deze venijnige steekbeestjes. In de regio van Wetteren staan ze al heel lang bekend als wetteraarkes. Anderzijds zijn niet alle beten die je oploopt in de buurt van rivieren of getijdengebieden automatisch terug te brengen tot de knijt. Tijdens warme zomers duiken er nu eenmaal ook meer steekmuggen op!
Waar komen ze voor?
Knijten hebben voor hun voortplanting nood aan slib dat vochtig blijft. Niet toevallig vinden we knijten vaak terug in de buurt van slikken en schorren. Een natuurtype dat je vindt langs de Schelde en haar bijrivieren, maar ze zorgen niet overal voor overlast. De meeste meldingen van hinder situeren zich in Gentbrugge, Wichelen en in Wetteren langs de Schelde, ter hoogte van het Zennegat in Mechelen. Hun aanwezigheid in dergelijke gebieden vermindert na enkele jaren, wanneer het krekenstelstel in deze gebieden beter ontwikkeld wordt, daardoor het gebied beter kan draineren en natuurlijke vijanden van knijten hun plaats vinden in het nieuwe natuurgebied.
De afstand tussen het habitat waar de knijtenlarven ontwikkelen tot volwassen insecten en de plaats tot waar hinder optreedt, is ongeveer 200 meter. Wie niet vlakbij rivieren woont of gaat wandelen, zal zelden in contact komen met knijten. Toch kan de volwassen knijt bij hevige wind in een ruimer gebied meegevoerd worden. Omdat hij een slechte vlieger is, houdt hij zich bij sterke wind meestal gedeisd en vliegt hij op lage hoogte. Daarom vind je hem in huis vooral op de benedenverdieping. Bewoners van appartementen op hogere verdiepingen, zelfs in risicogebied, blijven doorgaans gespaard.
Knijten gedijen bij warm weer, van het voorjaar tot de nazomer. Ze zullen vooral in de vroege ochtend en in de avond opduiken.
Hoe kun je beten van knijten vermijden ?
Door zijn kleine afmeting kruipt de knijt met gemak doorheen muggengaas. Kledij, doorgaans veel fijnmaziger dan gaas, die de huid bedekt, helpt wel. Kies vooral voor lichtgekleurde kleding.
Beten komen vooral voor tussen de grond en een hoogte van ongeveer een meter. Het dragen van een lange broek, sokken en gesloten schoeisel maakt al een heel verschil. De woning verluchten op een benedenverdieping zal meer knijten naar binnen halen dan verluchten op een bovenverdieping. Het planten van heggen en bomenrijen als afscherming kan helpen maar is ook omstreden, omdat knijten deze groenschermen mogelijk ook als rustplaats gebruiken om van daaruit verder te vliegen.
Knijten houden niet van luchtstromen. Waaiers, ventilators, schommelbanken op een terras, wapperende repen aan deuropeningen zoals vroeger gebruikelijk was in plaats van horren met muggengaas, enzomeer zijn nuttige hulpmiddelen om overlast te beperken.
Knijten detecteren CO2. Dit stelt hen in staat mensen en dieren in het vizier te nemen om ze te kunnen steken. In welke mate lichaamswarmte daarbij ook een rol speelt is niet duidelijk. CO2 wordt daarom gebruikt in vallen om knijten te vangen. Niet alleen mensen geven CO2 af, door ademhaling via mond en huid. Ook centrale verwarming (gebruik warm water), verkeer, vuur, barbecues, stoten allemaal CO2 uit en kunnen de knijt aantrekken.
Je kan ook overwegen om een insectenwerend middel te gebruiken, bijvoorbeeld op basis van 20% DEET of DEET-vrije producten op basis van eucalyptus en citroengras (bv. Mosi-guard).
Het gebruik van een insectenlamp kan helpen om de knijt te verdelgen, maar heeft twee nadelen. De klassieke insectenlamp lokt insecten met UV-licht en verdelgt hen door elektrocutie, maar is ook voor de mens – zeker voor kinderen – niet ongevaarlijk. Anderzijds trekt dergelijke lamp ook andere insecten aan, en leidt dus tot de elektrocutie van heel wat insecten die we liever niet verdelgen. Een oplossing kan erin bestaan om dergelijke lamp op te stellen op een plaats die is afgeschermd met muggengaas om andere insecten te weren, maar dat is geen klus voor onervaren doe-het-zelvers. Bij het afdekken van een lamp bestaat er altijd een risico op brand.
Toch zijn er ook eenvoudige en efficiënte oplossingen om van de knijten, die al in je huis aanwezig zijn, af te geraken. Voorbeeld: doe appelazijn in een kom met een paar druppels afwasmiddel. Knijten worden aangetrokken door de geur van het mengsel, maar komen vast te zitten eens ze in contact komen met de vloeistof! Vergeet niet het kommetje regelmatig leeg te maken, te reinigen en het mengsel te vervangen.
Pijnlijke beten
Bij sommigen is de beet van een knijt vergelijkbaar met een muggenbeet, anderen ervaren dikke knobbels die een branderige jeuk veroorzaken.
Wat te doen als je gebeten wordt? Niet krabben, na enkele dagen gaat het normaal weer weg. Een ijscompres kan helpen. In uitzonderlijke gevallen kan een beet leiden tot ernstige huidreacties. In dat geval neem je best contact op met je huisarts.
o Een ijscompres kan helpen om het leed te verzachten.
o Wie ernstige huidreacties ervaart experimenteert beter niet met restjes die hij terugvindt in zijn huisapotheek, maar kan best aankloppen bij de huisarts. Zalf met hydrocortisone, antihistaminica, pijnstillers en andere producten – de meeste enkel verkrijgbaar bij de apotheek op doktersvoorschrift – bieden soelaas.
o Neem zeker contact met je huisarts bij een allergische reactie: ademnood, een gezwollen tong, extreme jeuk, een hese stem, tintelingen in de mond of netelroos zijn daarvoor indicaties.
o Ook symptomen van een infectie zijn een aanleiding voor het zoeken van medische hulp: pijn, zwellingen, roodheid, pus, koorts, opgezette klieren…
o Ook natuurlijke producten zoals aloe vera, kunnen helpen.
o Wees extra voorzichtig met een beet in de buurt van je oog of je mond. Klop in dat geval aan bij je huisarts.
o Hoe erg het ook jeukt: krabben is geen goed idee. Na enkele dagen worden de beten harder, en kunnen gaan bloeden wanneer je krabt. Krabben verhoogt de kans op ontstekingen en biedt geen verlichting. Let daar vooral op wanneer kleine kinderen worden gebeten.
Hoe onprettig ook: de beet van een knijt is niet giftig. Wanneer er geen sprake is van ontsteking of allergische reacties, gaat een knijtenbeet vanzelf weer weg. Tussen de beet van een knijt - die bij sommigen leidt tot ernstige reacties - en een volledige genezing, zit doorgaans een periode van één tot twee weken. Vooral de eerste dagen na de beet zijn voor sommige mensen erg vevelend.
Hebben dieren last van knijten?
Knijten in onze contreien verspreiden gelukkig geen ziekten voor de mens, maar wel een aantal specifieke aandoeningen voor dieren: de zogenaamde blauwtongziekte bij het schaap en de zogenaamde Afrikaanse paardenziekte. Bij paarden leidt de beet van knijten bovendien vaak tot allergische reacties en intense jeuk. Daardoor gaat het paard zijn huid schuren, vaak met verlies van delen van zijn vacht met open wonden tot gevolg.
Welke maatregelen neemt de overheid?
Ervaring van de voorbije jaren heeft geleerd dat bepaalde omstandigheden bij de aanleg van een getijdengebied aantrekkelijker zijn voor knijten dan andere. Waardevolle lessen die we niet laten verloren gaan voor de toekomst. Het aanpakken van het knijtenprobleem vereist alleszins gebiedsspecifiek maatwerk.
Lokale besturen hebben in samenwerking met De Vlaamse Waterweg nv, het Agentschap voor Natuur en Bos, het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen, het INBO (Instituut Natuur- en Bosonderzoek) en de UA (Universiteit Antwerpen) al verschillende acties ondernomen om de overlast van knijten te bestrijden.
Zo werden in de buurt van de ontpoldering van Wijmeers (Wichelen) speciale knijtenvallen geplaatst om de problematiek in kaart te brengen en een overzicht te krijgen van het aantal knijten. Dit project toonde aan dat de vallen geschikt zijn om knijten te vangen, maar dat ze bij zware overlast onvoldoende helpen.
Andere middelen om de uitzwerming van knijten te beperken zijn het aantrekken van vliegende predatoren (bv. gierzwaluwen, zwaluwen en vleermuizen), het aanleggen van een groenscherm, tuinvallen en het gebruik van insectwerende middelen (bv. DEET).
Groenscherm + aromatische planten:
Momenteel loopt er in het Arbedpark(Gent) langs de Ledebergse Scheldemeander een experiment met een groenscherm en de aanplanting van aromatische vaste planten op 2 stroken van ongeveer 10m2.
Aromatische planten:
Westerse Bijvoet (Artemisia ludoviciana‘Silver Queen’)
citroenkruid (Artemisia abrotanum)
absint (Artemisia absinthium)
grijs kattekruid(Nepetafaasenii)
Perzisch kruisjesplant (Phuopsisstylosa)
bergsteentijm (Calaminthanepetasspnepeta)
wilde kruiptijm (Thymus pulegioidos)
kruipmarjolein (Oreganumvulgare‘compactum’)
hondsdraf (Glechomahederacea)
klavermengeling inzaaien tussenin
Bij zware overlast zijn ingrepen in het terrein zelf noodzakelijk. Het beheersen van het waterpeil is daarbij cruciaal.
Baggeren is effectief op korte termijn maar minder duurzaam als beheermaatregel op lange termijn. Het risico bestaat dat de overlast regelmatig terugkeert.
In de regio Gent-Wetteren werden geulen gegraven met als gevolg meer stroming, meer reliëf in het slik, een betere afwatering en hierdoor ook een minder ideale kweekbodem voor knijten.
Bij de ontpoldering van Wijmeers in Wichelen werd een extra ‘vloedschaar’ aangelegd. Dat is een geul die zorgt voor extra stroming bij vloed en betere ontwatering bij eb. Dat moet de knijtenoverlast in Schellebelle helpen verminderen. Daardoor stroomt er meer water in Wijmeers en spoelen slib en voedingsstoffen voor de knijten weg. Dat maakt de ontwikkeling van knijtenlarven aan het begin van het knijtenseizoen al heel wat moeilijker.
Een betere afwatering bevordert ook de verspreiding van riet. Rietkragen zetten het slib vast en drogen het uit. In die meer compacte ondergrond kunnen de knijten moeilijk eitjes leggen.
Een andere optie is om aan de bovenzijde van de oeverhelling sleedoorn en wilgen aan te planten en zo een ‘windscherm’ te laten groeien dat knijten kan tegenhouden. Zo zal er in Melle bijvoorbeeld ingezet worden op de realisatie van een soort muggenrug: een strook van 40 meter in de de slikken die we laten begroeien.
INBO, 2021, Knijtenoverlast in Gentbrugge: ecologische kennisopbouw en doeltreffendheid van maatregelen:
Figuur : Schema van mogelijke beheeropties en concretisering in het verminderen van de knijtenoverlast. Met mogelijke concretiseringen voor de Scheldemeander te Gent (in rood). (INBO, 2021)
Enkele praktische tips: o Vermijd best de onmiddellijke omgeving van de waterkant waar vochtig slib te vinden is, zeker bij zwoel, vochtig en windstil weer. o Draag een lange broek, lange mouwen, sokken en gesloten schoenen. o Gebruik bescherming met een muggenwerend product (bij voorkeur DEET-vrij; zie hierboven) . o Blijf niet bezweet rondlopen o Draag lichtgekleurde kleding, geen donkere kleding o Wind en ventilatie kunnen helpen: luchtverplaatsingen kunnen ervoor zorgen dat de knijten niet bij jouw in de buurt geraken. o Knijten zijn het meest actief bij schemer en dageraad (beperk buitenactiviteiten in die periodes) en dit van maart tot september/oktober.
|
Toch wat goed nieuws
Overlast door knijten komt meestal voor in ecosystemen die nog niet helemaal in evenwicht zijn en waar de voedselpiramide nog niet is opgebouwd. Bij gebieden die onder invloed van de getijden staan, kan dit onevenwicht zich vooral de eerste jaren manifesteren waarna dit gaandeweg verbetert. We zien in de praktijk dat de overlast vanzelf vermindert na enkele jaren, wanneer kreken zich hebben gevormd, de drainage verbetert en wanneer ook natuurlijke vijanden van knijten hun leefgebied vinden in het gebied.
Voor de aanleg van nieuwe gecontroleerde overstromingsgebieden met gereduceerd getij houden we rekening met richtlijnen op basis van recente inzichten en bevindingen om knijten zo veel mogelijk te beperken.
Ten slotte…
Valt er dan helemaal niets positiefs te vertellen over de knijt? Toch wel: hij verleende zijn naam aan een uitdrukking in het Nederlands: ik ken/geloof/weet daar geen knijt van, betekent helemaal niets. Daarnaast zijn veel soorten knijten belangrijk voor het bestuiven van planten, ook voor voedselgewassen zoals cacao. Laat dat een kleine troost zijn wanneer we een stuk chocolade proeven.