Meer weten over de knijt?

 

 MELD HIER KNIJTENHINDER

 

• Wat zijn knijten?

Knijten zijn zeer kleine muggen, amper 1 tot 2 mm groot. Vaak worden ze niet opgemerkt, maar toch kunnen ze – onder specifieke omstandigheden – lokaal voor heel wat overlast zorgen. Een steek kan bij sommige mensen bijzonder veel jeuk veroorzaken. Knijten zijn een familie van de muggen, die soms ook wel ‘zandvliegjes’ worden genoemd. Net als steekmuggen zuigen de vrouwelijke knijten het bloed van andere dieren en organismen, onder wie de mens, voor hun eieren. Wereldwijd komen er duizenden soorten knijten voor, waarvan heel wat soorten belangrijk zijn als bestuiver van planten en voedselgewassen voor de mens. Het is een misvatting dat enkel bijen bestuiven, ook muggen en knijten hebben hierin een belangrijke rol.

 

Waar leven knijten precies?

Knijten kunnen van nature voorkomen in zowat elk type habitat, uitgezonderd in kurkdroge woestijnen en arctische gebieden. Omdat knijten houden van een vochtige omgeving, komen ze meestal voor in moerassen, getijdengebieden en langs allerhande oppervlaktewateren zoals beken, meren, plassen, vijvers en rivieren. Knijtenlarven leven voornamelijk in nat slib, zodat knijten vaker voorkomen in slibrijke omgevingen zoals moerasgebieden en slikken en schorren langs getijderivieren.

 

Wanneer kan je knijtenhinder ondervinden?

Vooral op zwoele, vochtige dagen en bij windstil weer steken knijten de kop op. Ze gedijen van het voorjaar tot de nazomer, meestal in de vroege ochtend en avond. De aanwezigheid van knijten, zelfs in grote aantallen, leidt niet altijd tot hinder, omdat niet alle knijtensoorten de mens bijten. Van de 45 soorten die in België voorkomen, zijn er zo’n 17 aanwezig in het Schelde-estuarium, waarvan de meeste soorten geen hinder veroorzaken. Maar wanneer er een grootschalige knijtenpopulatie ontstaat op een locatie waar er nog onvoldoende natuurlijke vijanden zitten, dan kan de hinder uitgroeien tot een knijtenplaag voor omwonenden en voorbijgangers.

 

Waar loop je risico op knijtenhinder?

Hinder kan zich overal voordoen waar knijten van nature voorkomen. Al zal dat sneller het geval zijn in een vochtige omgeving dan in drogere natuur. Knijtenoverlast kan bijvoorbeeld ontstaan bij de aanleg van een nieuw nat natuurgebied, waardoor er tijdelijk een type habitat ontstaat dat zeer gunstig is als leefgebied voor knijten. Wanneer deze gebieden zich verder ontwikkelen, neemt het knijtengunstige habitat af en ontstaat er een evenwichtiger ecosysteem met meer natuurlijke vijanden voor knijten. De overlast verdwijnt dan vanzelf naarmate de natuur zich ontwikkelt. De Vlaamse Waterweg nv vergroot continu haar kennis – in samenwerking met tal van onderzoeksinstellingen en natuurexperts – om de overlast die in deze beginfase kan ontstaan te vermijden. Enerzijds door in te zetten op bestrijding, anderzijds door de gebieden zo in te richten dat ze geen ideale leefomstandigheden bieden aan knijten.

 

Hoe ver vliegen knijten?

Knijten zijn slechte vliegers, zodat ze gewoonlijk op lage hoogte vliegen en zich bij sterke wind veelal gedeisd houden. Je zal hen zelden verder dan 200 meter van hun natuurlijke habitat terugvinden. Maar bij een zachte wind en warme weersomstandigheden kunnen ze zich wel al eens laten meedrijven met de wind en zich over grotere afstanden verplaatsen – mogelijk tot 1 km. Wie niet vlakbij een natuurlijke habitat van knijten woont of gaat wandelen, zal dus eerder zelden in contact komen met deze muggen.

 

Zijn er vandaag meer knijten in het Schelde-estuarium?

Knijten komen van oudsher voor in het Schelde-estuarium. Precieze monitoringcijfers zijn er niet, maar vermoedelijk komen er de laatste jaren meer knijten voor dan pakweg 20 jaar geleden – als gevolg van de sterk verbeterde waterkwaliteit van de Schelde, en door de klimaatverandering. Het vaker voorkomen van warmere en drogere zomers speelt trouwens niet alleen in het voordeel van de knijt, maar ook in het voordeel van de gewone steekmug, los dus van de ontwikkelingen in het Schelde-estuarium. Een eventuele knijtentoename in het Schelde-estuarium leidt ook niet automatisch tot problemen, gezien knijten deel uitmaken van het ecosysteem in het Schelde-estuarium. Zolang er zich geen tot weinig overpopulaties voordoen en er een evenwichtig ecosysteem is, vormt de aanwezigheid van knijten geen probleem, integendeel zelfs.

 

Komen er knijten voor in de nieuw aangelegde overstromingsgebieden langs de Schelde?

Ja, net als in de slikken en schorren van de Schelde zelf, kunnen er ook knijten voorkomen in de nieuw aangelegde overstromingsgebieden langs de Schelde en haar bijrivieren. In het bijzonder kan je knijten aantreffen in nieuwe ontpolderingen: slikvlaktes waar nog geen vegetatie te vinden is en weinig kreken te zien zijn vormen ideaal leefgebied voor knijten . Ervaring leert dat knijtenaantallen afnemen wanneer kreken zich vormen, de vegetatie groeit en de natuurlijke vijanden van knijten hun plaats vinden in het nieuwe natuurgebied. Heel wat vissen, vogels, amfibieën, spinnen en insecten lusten de knijt en haar larven. In samenwerking met de Universiteit Antwerpen (UA) en het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) probeert De Vlaamse Waterweg nv om deze ‘knijtengunstige’ beginfase zo kort mogelijk te houden.

 

Hoe grijpt de Vlaamse overheid in?

Bij het ontwerp van nieuwe projectgebieden houdt de Vlaamse overheid rekening met mogelijke knijtenhinder en neemt ze al de nodige inrichtingsmaatregelen. Bijvoorbeeld: het creëren van de meest geschikte hoogteligging en morfologie in het overstromingsgebied, het voorzien in voldoende ruime afwateringsgeulen, het voorzien in rietaanplantingen, het plaatsen van groenschermen… In een dergelijke vochtige omgeving kan overlast van knijten structureel enkel tegengegaan worden door enerzijds het water in het gebied zo veel mogelijk te laten stromen en anderzijds de natuur de ruimte te geven, zodat natuurlijke vijanden zo veel mogelijk kansen krijgen. Het aanpakken van knijtenoverlast vraagt nu eenmaal maatwerk: een uniforme aanpak voor alle overstromingsgebieden is niet mogelijk omdat de gebieden te sterk van elkaar verschillen. De Vlaamse Waterweg nv en het Agentschap Natuur en Bos kunnen hierbij terugvallen op de expertise van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO), de Universiteit Antwerpen (UA), het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN), het Waterbouwkundig Laboratorium, en andere onderzoeksinstellingen.

 

Zijn knijtenvallen efficiënt?

Eerder onderzoek en monitoring toont aan dat knijtenvallen geschikt zijn om knijten te vangen. Het effect van knijtenvallen is echter wel afhankelijk van de specifieke locatie en van de intensiteit van de knijtenoverlast. Bij zware overlast helpen knijtenvallen mogelijk onvoldoende om de hinder te beperken. In de zomer van 2023 loopt er een grootschalige bestrijdingsproef in de ontpoldering Groot Schoor in Hamme, die meer inzicht zal geven rond het optimaal inzetten van knijtenvallen. Dit project verloopt in samenwerking met de Universiteit Antwerpen (UA), het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) en het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN).

 

Waarom zijn er grote en kleine knijtenvallen?

Grote vallen worden ingezet om effectief knijten te bestrijden, de kleinere vallen dienen voor de monitoring van het voorkomen van knijten en om de effectiviteit van de vallen te meten en verder te optimaliseren.

Het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN) ontwikkelde een milieuvriendelijke bestrijdingsval. Deze val is voorzien van een ledlamp met uv-licht die insecten aantrekt. Een fijnmazig gaas laat toe om knijten selectief te vangen en verhindert dat andere insecten in de val terechtkomen. Omdat er biologisch afbreekbare zeep is toegevoegd aan het water, kunnen de knijten niet blijven drijven op het oppervlak maar zakken ze erin weg en verdrinken ze.

Voor monitoringsdoeleinden wordt een kleiner model gebruikt. Het gaat om een soortgelijke val, zonder zeepoplossing, maar voorzien van plakstroken om het aantal gevangen knijten te kunnen tellen.

 

Hoe kan je beten van knijten vermijden?

Volgende maatregelen kan je zelf nemen om knijtenbeten te vermijden:

  • Je huid bedekken maakt een groot verschil: met een lange broek, sokken en gesloten schoeisel verklein je aanzienlijk het risico op beten.
  • Knijten circuleren vooral tussen de grond en een hoogte van een meter. Verlucht je woning via de bovenverdieping, zo haal je al zeker minder knijten naar binnen.
  • Knijten houden niet van luchtstromen. Met een waaier, ventilator, schommelbank op het terras of wapperende repen aan de deuropening (i.p.v. een hor met muggengaas) beperk je het risico op beten.
  • Je kan ook overwegen om een insectenwerend middel te gebruiken, bijvoorbeeld op basis van 20% DEET, of een DEET-vrij product op basis van eucalyptus en citroengras.
  • Met een klassieke insectenlamp kan je knijten verdelgen… alleen zal het uv-licht ook andere insecten aantrekken en elektrocuteren.
  • Zitten er knijten in huis? Plaats dan kommetjes met appelazijn en enkele druppels afwasmiddel. Knijten worden aangetrokken door de geur van het mengsel, maar verdrinken als ze met de vloeistof in contact komen. Vergeet niet om het mengsel regelmatig te verversen.

 

Gebeten door een knijt: en nu?

Vooral… niet krabben. Na een week gaat de knijtenbeet doorgaans vanzelf weg. Knijtenbeten kunnen zeer onprettig en pijnlijk zijn, maar zijn niet gevaarlijk of giftig. Een ijskompres kan helpen om de jeuk te verzachten. In uitzonderlijke gevallen kan een beet leiden tot een allergische reactie of ernstige huidontsteking. In die gevallen raadpleeg je best je dokter.

 

 

Via een online formulier kan je de aanwezigheid van knijten melden:

Als burger kan je helpen om de knijtenproblematiek nog beter in kaart te brengen. Dat helpt ons om te leren hoe knijtenhinder kan vermeden worden. In enkele stappen kan je makkelijk doorgeven waar je overlast vaststelde.