Dit jaar vieren we veertig jaar Vogelrichtlijn. Vogelwatte? Lieven Nachtergale van Natuur en Bos gidst ons door vier decennia natuurherstel met als doel: kwetsbare vogels als woudaap, lepelaar en roerdomp een flink duwtje in de rug geven. “In de Polders van Kruibeke zijn we van nul begonnen, nu gaat het aantal broedkoppels er door het dak.”
Op 2 april 1979 zag de Europese Vogelrichtlijn het licht. Volgens die richtlijn moeten alle lidstaten zones afbakenen waar ze beschermde vogels in stand houden. Verspreid over Vlaanderen vind je Vogelrichtlijngebieden: van het Zwin tot de Mechelse heide. Ook veel projectgebieden van het Sigmaplan vallen onder de Vogelrichtlijn.
Projectcoördinator Lieven Nachtergale van Natuur en Bos van de Vlaamse overheid: “Met het Sigmaplan willen we in de eerste plaats Vlaanderen beter beschermen tegen overstromingen van de Schelde en haar zijrivieren. Maar tegelijk herstellen we zeldzame riviernatuur – het leefgebied van tal van kwetsbare vogels. De Vogelrichtlijn was dan ook een handige kapstok om het Sigmaplan aan op te hangen.”
De projectgebieden van het Sigmaplan bevinden zich langs de Schelde en haar zijrivieren. Voor een aantal vogelsoorten is die regio ook een van hun belangrijkste leefgebieden. “Speciaal voor die soorten werd onderzocht wat ze extra nodig hebben om tot robuuste populaties te kunnen komen. Welke vogels gebruiken deze gebieden als broedgebied, doortrekgebied of overwinteringsgebied? Vervolgens stelden we een tweede belangrijke vraag: vanaf wanneer kan je zeggen dat die gebieden voldoen als leefgebied? Dat hebben we vastgelegd: als de populaties die daar leven zichzelf in stand kunnen houden, dan hebben we de juiste oppervlakte en natuurkwaliteit.”
Keten van natuurgebieden
In de Sigmagebieden richten we de natuur opnieuw in om de ideale thuis te creëren voor beschermde of bedreigde vogels. Nachtergale: “Eerst hebben we een aantal kerngebieden uitgebouwd: een stukje in Kruibeke, in het grensgebied, rond de Durme … Heel versnipperd dus. Vervolgens zijn we die gebieden stapsgewijs groter beginnen te maken en aan elkaar beginnen te linken.”
Vogels beschouwen al die gebieden samen, verbonden door een rivier, als één groot leefgebied. “Daarom blijven we dat netwerk versterken. Neem bijvoorbeeld een soort als de lepelaar. Die is op een bepaald moment beginnen te broeden in het uiterste stukje van het Vogelrichtlijngebied in de Antwerpse haven. Naarmate dat de waterkwaliteit van de Schelde verbeterde en er langs de rivier meer slikken- en schorrengebieden werden aangelegd waar vogels voedsel vinden, is de soort dieper landinwaarts getrokken.”
“Hetzelfde verhaal met de woudaap, een piepklein reigertje. In het begin waren er enkel een paar broedkoppels in de Antwerpse haven. Later doken ze stapsgewijs op in de Polders van Kruibeke en van daaruit in het Molsbroek in Lokeren en de Kalkense Meersen.”
Succesverhaal
Het statuut van Vogelrichtlijngebied heeft ervoor gezorgd dat de natuur in Vlaanderen degelijke, wettelijke bescherming kreeg. “Op Vlaams niveau zijn dat de gebieden waarop nu hard wordt ingezet om de situatie te verbeteren. Voor de Schelde gebeurt dat met de inspanningen binnen het Sigmaplan en met andere, kleinere projecten. Met resultaat, want we zien een spectaculair herstel van de vogelfauna in de riviervallei”, vertelt Nachtergale. “Het aantal broedvogels is sterk toegenomen. Maar ook de overwinterende watervogels plukken er de vruchten van. We stellen vandaag vast dat de overwinterende vogels vooral kiezen voor de rust van de Sigmagebieden. Daar komen ook steeds meer wormpjes, larfjes en kreeftjes voor, zelfs meer dan in de Schelde zelf. Daarom komen de vogels zich daar voeden.”
“In de Scheldevallei zien we een spectaculair herstel van de vogelfauna”
Lieven Nachtergale, projectcoördinator bij Natuur en Bos
Een echt succesverhaal zijn de Polders van Kruibeke. “Daar moesten we voor veel soorten van nul beginnen en waren er geen broedkoppels. Nu het gebied is ingericht en steeds beter wordt beheerd, zie je die aantallen door het dak gaan.” Net als de andere Sigmagebieden zijn de Polders dan ook uitgekiend ingericht. Je vindt er slikken waar het krioelt van de wormpjes en minikreeftjes, de favoriete snack van tal van watervogels. Er zijn rietschorren, open waterpartijen en rietvelden met zeldzaamheden als snor, woudaap of blauwborst. Daarnaast zijn er natte graslanden, waar soorten als tureluur, kluut en kievit broeden. En tot slot heb je moerassige elzenbroekbossen, het favoriete leefgebied van de bever en de otter.
Nog een weg te gaan
Elk jaar maakt de werkgroep Natuur en Landschap binnen het Sigmaplan de balans op: zijn er bijsturingen nodig? Moeten we meer open water voorzien, of grasland of getijdennatuur?
Voor de meest bedreigde soorten, zoals kwartelkoning, porseleinhoen en roerdomp, is er nog veel werk. Vlaanderen telt nog maar enkele gebieden waar die soorten het goed doen. “Het is een werk van jaren om daar een levensvatbare populatie van te krijgen. De vogelsoorten die we nu zien opduiken zijn soorten die kleinere territoria hebben, van een halve hectare tot vijf hectare. Degene die we nog willen terugkrijgen hebben oppervlaktes nodig van 30 tot 50 hectare”, legt Nachtergale uit. Hij ziet het wel rooskleurig in: “Als we het Sigmaplan uitvoeren zoals gepland, halen we ook de doelen voor die soorten.”
Netwerk van beschermde natuurDe Vogelrichtlijn vormt samen met de Habitatrichtlijn de basis van het Natura 2000-beleid. Natura 2000 is een Europees netwerk van beschermde gebieden, waarmee Europa de achteruitgang van de natuur een halt toeroept. Volgens de twee richtlijnen moeten alle lidstaten beschermingszones afbakenen waar ze Europees beschermde dieren en leefgebieden in stand houden. In Vlaanderen helpt het Sigmaplan de Europese natuurdoelen te halen door waardevolle natuur langs de Schelde en haar zijrivieren in ere te herstellen. |