De ramp was het gevolg van een noordwesterstorm, de combinatie van een stormvloed en springtij op de Noordzee. Ook Duitsland, Denemarken, Nederland en Groot-Brittannië deelden in de klappen. In Nederland maakte de ramp de meeste slachtoffers; meer dan 1800 mensen kwamen om. Het was voor onze noorderburen de aanleiding voor het Deltaplan. Maar ook in ons land werd nagedacht over betere bescherming tegen overstromingen.
Nadat in januari 1976 verschillende dijken het opnieuw begaven door hoge waterstanden, lanceerde de Vlaamse overheid het Sigmaplan. Het doel? Dijken verhogen en verstevigen en gecontroleerde overstromingsgebieden aanleggen om overtollig water op te vangen.
Straten blank
In ’53 liepen verschillende dorpen en steden aan de kust en langs de Schelde (deels) onder. Onder meer in Oostende en Antwerpen stonden de straten blank. Ook de polderdorpen Lillo, Zandvliet en Berendrecht konden niet aan het water ontkomen.
Bres van 15 meter diep
In Wintam en Hingene (deelgemeenten van Bornem) stond het water op sommige plaatsen tot 2 meter hoog. Het water had een bres geslagen in de Rupeldijk en die werd elke dag groter. Op een bepaald moment spoelde de dijk zelfs weg over een afstand van 75 meter. Zo ontstond een bres die 15 meter diep was. Pas op 10 april kon het gat gedicht worden. Er werden speciale matten aangevoerd om de bres op te vullen. Daarna werd de dijk gedicht met stenen.